De bouwpraktijk verandert snel. Nieuwe regels zoals de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) verschuiven verantwoordelijkheden naar opdrachtgevers en opdrachtnemers. Tegelijkertijd nemen de technische complexiteit en de druk op faalkosten en veiligheid toe. Eén vraag keert steeds terug bij elk bouwproject: hoe borgen we de constructieve veiligheid — en hoe leg je dat juridisch slim vast?

In deze whitepaper laten we zien hoe je als ontwikkelaar of woningcorporatie grip houdt op constructieve veiligheid via duidelijke contractvorming. Je leest wat de impact is van verschillende contractvormen, krijgt praktijkgerichte tips en tools om verantwoordelijkheden helder vast te leggen.

Contractvormen en constructieve veiligheid

De contractvorm bepaalt waar risico’s liggen en wie waarvoor verantwoordelijk is. Dat geldt zeker voor constructieve veiligheid. Hieronder vind je de vier meest gebruikte modellen — mét bijbehorende aandachtspunten en aanbevelingen.

UAV (Traditioneel model)
De opdrachtgever is verantwoordelijk voor het ontwerp, inclusief constructieve veiligheid. Dit vereist een scherp bestek en een heldere scope voor de hoofdconstructeur.
Aanbeveling: Leg expliciete prestatie-eisen vast rondom constructieve veiligheid, zodat er geen twijfel ontstaat over de verwachtingen.

Bouwteam
De opdrachtgever werkt vanaf het ontwerp samen met een aannemer. Constructieve veiligheid is goed te borgen als de constructeur vanaf de VO-fase actief betrokken is.
Aanbeveling: Leg de toets- en coördinatierol van de constructeur contractueel vast. Zo wordt de samenwerking versterkt en voorkom je onduidelijkheden tijdens het proces.

UAV-GC
De aannemer ontwerpt en realiseert. De opdrachtgever moet een waterdichte vraagspecificatie aanleveren.
Aanbeveling: Betrek een onafhankelijke hoofdconstructeur of constructief adviseur al in de initiatieffase. Laat deze meedenken bij het opstellen van de vraagspecificatie en ook tijdens het ontwerp en de uitvoering toetsen of aan de uitgangspunten wordt voldaan. Zo ontstaat grip op ontwerpkwaliteit, toetsbaarheid en overdraagbaarheid richting de kwaliteitsborger — en voorkom je herstel achteraf.

Turnkey
Bij turnkey-projecten is de verantwoordelijkheidsverdeling vaak minder duidelijk. Veel hangt af van wat er exact is afgesproken én hoe partijen zich gedragen. Is er sprake van een écht sleutelklare oplevering, of blijft de opdrachtgever inhoudelijk betrokken?
Aanbeveling: Laat vooraf een risicoanalyse maken van constructieve raakvlakken. Zorg voor duidelijke overdrachtsdocumenten, zodat ook bij sleutelklare oplevering helder is wat is afgesproken en gecontroleerd.

Praktische tips voor opdrachtgevers

Hieronder tien concrete adviezen om constructieve veiligheid expliciet te regelen in je contract:

1

Stel een hoofdconstructeur aan vanaf VO/DO.
Laat de hoofdconstructeur betrokken blijven tot en met TO/UO. Geef deze expliciet de verantwoordelijkheid voor de samenhang en veiligheid van de hoofddraagconstructie.

2

Maak het takenpakket van constructeur compleet.
Zorg dat het takenpakket van de constructeur niet alleen ontwerp, maar ook toetsing en coördinatie tussen deelconstructeurs omvat.

3

Gebruik bestaande modelopdrachten.
Bijvoorbeeld van VNconstructeurs. Deze geven houvast bij het vastleggen van verantwoordelijkheden.

4

Voorkom rolverwarring.
Maak onderscheid tussen adviseur, toetser en uitvoerder. Laat je hierover adviseren door de hoofdconstructeur.

5

Gebruik de “twee-checks”-methode.
Gebruik deze methode om de hoofddraagconstructies eenduidig te identificeren — en te toetsen op ontwerpkwaliteit.

6

Verdeel verantwoordelijkheid voor bouwkundige constructies per fase.
In de praktijk is het slim om verantwoordelijkheden tussen hoofdconstructeur en leveranciers op te knippen vanaf de werkvoorbereiding of UO-fase.

7

Vraag expliciet naar berekeningen en overdracht.
Zeker bij prefab-, staal- of houtconstructies: vraag altijd om inzicht in de onderliggende berekeningen en overdrachtsdocumenten.

8

Borg bewijsvoering contractueel.
Leg waarschuwingsplichten, meldplichten en ontwerpuitgangspunten expliciet vast in het contract.

9

Zorg voor goede ontwerpoverdracht.
Denk aan een knelpuntenlijst, een set uitgangspunten en een heldere beschrijving van wie waarvoor verantwoordelijk is bij de overdracht.

10

Gebruik een verantwoordelijkhedenmatrix.
Maak in één overzicht duidelijk wie wat toetst, afstemt of uitvoert. Zo voorkom je misverstanden en discussies achteraf.

De twee-checks-methode: eenvoudig bepalen of een onderdeel tot de hoofddraagconstructie behoort

De “twee-checks”-methode is een praktische manier om te bepalen of een bouwkundig onderdeel moet worden aangemerkt als onderdeel van de hoofddraagconstructie. Dat onderscheid is cruciaal — want het bepaalt wie waarvoor verantwoordelijk is bij ontwerp, toetsing en borging.

Een onderdeel valt onder de hoofddraagconstructie als het voldoet aan één of beide van de volgende criteria:

  1. Instortingsrisico: Leidt bezwijken van dit onderdeel tot voortschrijdende instorting van andere (brand)compartimenten?
  2. Stabiliteitsfunctie: Draagt het onderdeel bij aan de algehele stabiliteit van het casco?

Als het antwoord op één van deze vragen “ja” is, dan is het onderdeel aan te merken als onderdeel van de hoofddraagconstructie. Denk bijvoorbeeld aan kolommen, vloeren, stabiliteitswanden en spanten. Deze moeten nadrukkelijk worden meegenomen in ontwerp, toetsing én overdrachtsdocumenten.

Ook onderdelen die vluchtroutes of brandwerendheid borgen (zoals WBDBO-scheidingen) kunnen onder de hoofddraagconstructie vallen vanwege hun rol in veiligheid.

Bouwkundige constructies: een ander perspectief

Niet alle constructieve onderdelen maken deel uit van de hoofddraagconstructie. Er is ook een categorie bouwkundige constructies: onderdelen die vaak ondersteunend zijn aan architectuur, esthetiek of indeling, maar niet bepalend zijn voor de stabiliteit of het bezwijkgedrag van een gebouw.

Voorbeelden van bouwkundige constructies:

  • Binnenwanden zonder dragende functie
  • Lateien boven binnendeuren
  • Gevelpanelen die niet bijdragen aan de stabiliteit
  • Dakrandprofielen of ornamenten

Hoewel deze elementen geen stabiliteitsfunctie hebben, kunnen ze in de praktijk wél leiden tot discussie of faalkosten — bijvoorbeeld als de bevestiging of aansluiting onvoldoende is gecoördineerd. Denk aan situaties waarbij niemand verantwoordelijk blijkt voor detailengineering of montage.

Daarom is het belangrijk om ook deze bouwkundige constructies expliciet te benoemen in de rolverdeling. Leg vast wie verantwoordelijk is voor:

  • detailengineering

  • bevestigingsmiddelen

  • afstemming met andere disciplines.

Een helder onderscheid tussen hoofddraagconstructie en bouwkundige constructies voorkomt misverstanden, beperkt risico’s en draagt bij aan een sluitend én veilig contract.

Gedrag in de praktijk: de juridisch impact van feitelijke roluitoefening

Naast wat er op papier staat, speelt ook het gedrag van partijen een cruciale rol. Hoe iemand zich in de praktijk opstelt — actief, terughoudend, sturend of juist afwachtend — kan grote gevolgen hebben voor aansprakelijkheid en verantwoordelijkheidsverdeling.

Een partij die zich inhoudelijk bemoeit met ontwerp- of uitvoeringskeuzes, ook al valt dat formeel buiten haar taak, kan juridisch als feitelijk verantwoordelijk worden gezien. Dit risico speelt vooral wanneer:

  • een adviseur verder gaat dan het afgesproken toetskader
  • een opdrachtgever zich mengt in technische oplossingen die bij de aannemer horen
  • een aannemer passief blijft waar waarschuwingsplichten gelden

Ook gedrag dat afwijkt van het contract — zoals mondelinge toezeggingen of informele afspraken — kan juridisch leidend worden. In geschillen kijkt een rechter niet alleen naar de letter van het contract, maar juist naar het feitelijke handelen en de onderlinge verhoudingen.

Aanbeveling:
Zorg dat gedrag, verantwoordelijkheden en communicatie aansluiten bij wat contractueel is afgesproken. Wijkt het handelen daarvan af? Leg dat dan formeel vast in wijzigingsdocumenten, overlegverslagen of aangepaste taakomschrijvingen. Zo voorkom je dat goede bedoelingen alsnog leiden tot juridische problemen.

Conclusies en aanbevelingen

Constructieve veiligheid draait niet om de vraag “wie heeft gelijk?”, maar om:
wie heeft welke taak, op welk moment — en waar is dat vastgelegd?

Onze kernboodschap: hoe eerder je duidelijkheid schept, hoe kleiner de kans op misverstanden, faalkosten of juridische discussies.

Aanbevelingen:

  • Kies een contractvorm die past bij je risicoprofiel en organisatie.
  • Geef de hoofdconstructeur een duidelijke, continue rol van ontwerp tot uitvoering.
  • Borg de overdracht van informatie tussen ontwerp, uitvoering en kwaliteitsborger.
  • Gebruik standaardtools, formats en verantwoordelijkhedenmatrices om onduidelijkheden te voorkomen.

Wil je meer grip op constructieve veiligheid in je projecten?

Overweeg een contractreview of een workshop over constructieve rollenverdeling. Een kleine investering die veel gedoe kan voorkomen.

Verantwoordelijkheid begint bij scherpte in de opdracht.

Meer informatie? Neem contact op met uw contactpersoon bij VeriCon, of met


Erwin van Toor sr. constructief adviseur, commercieel directeur

Naar het artikeloverzicht

Meer weten? Neem contact op