Een constructeur op reis kijkt op een andere manier naar zijn omgeving dan veel andere reizigers. In deze aflevering van reeks reisverhalen bezoekt onze constructeur Madrid.

Je moet al bijna liefhebber van kunst, cultuur of architectuur én goed voorbereid zijn om het vinden. Liefhebber ben ik wel. Maar zo voorbereid was ik niet. Er tegenaan lopen kan ook. En dat is mij dus overkomen.

Met grote verwachtingen was ik onderweg naar het Reina Sofia Museum. Leuk door typisch Madrileense straten heen. Meer vertrouwend op de ingebouwde postduif (het eigen richtingsgevoel) dan op Google Maps. Het was tijd voor een terraspauze op de hoek van de Calle de Moratín en de Calle de la Alameda, theoretisch halverwege onze route naar het Reina Sofia. Daarna vervolgde ik mijn weg, de Calle de la Alameda in. Een straatje met een typisch Madrileense schaal: een meter of zes breed, aan weerszijden woongebouwen van vier bouwlagen en dus schaduwrijk, wat een plus is in Madrid. De stad zit niet voor niets zo in elkaar. Halverwege maakt de straat een heel flauw knikje naar rechts waarna de straat verbreedt tot een pleintje. In plaats van historie heb ik opeens veel te recente gebouwen in het zicht en een vrijstaande rvs doos in het midden. De rvs doos met twee overheaddeuren is de entree van een ondergrondse parking. Met liften voor auto’s erin. De te recente gebouwen maken een smakeloze indruk. Met mijn beroepsdeformatie als constructeur met liefde voor architectuur, wordt mijn aandacht – ongewild – getrokken door al deze lelijkheid. En word ik afgeleid van wat aan het eind van de straat al te zien is. Maar de ergernis aan de lelijkheid van het pleintje zorgt ervoor dat, terwijl ik doorloop, ik nog achterom kijk naar al deze – mogelijk goedbedoelde – lelijkheid en nog steeds niet zie wat er voor me ligt. Pas als ik ervoor sta, helemaal op de hoek met de Calle Gobernador, is het er.

Vanaf deze kant, waar het gebouw het meest vrij ligt, op een hellend terrein, meteen verwondering. Niets verraadt nog wat dit voor een gebouw is. Een zichtbaar historisch industrieel metselwerkvolume, alle ramen dichtgemetseld met een iets lichtere steen. En boven de oude dakrand verdiepingen toegevoegd met een cortenstalen gevel die ook gesloten lijkt. En zonder onderste bouwlaag. Het geheel lijkt te zweven.

Zwevende gebouwen bestaan natuurlijk niet, om dat te weten hoef je geen constructeur te zijn. Toch vraag ik me af of je verwondering als constructeur hier niet groter is dan wanneer je geen bouwkundige bent. Omdat je als constructeur weet dat wat je hier ziet, niet zomaar kan. Zonder bouwkundige kennis neem je het wellicht voor kennisgeving aan, het zal wel kloppen. Ik loop de helling af, naar het gebouw toe en loop eronder door. Er onderdoor. Onder het gebouw is geen gebouw maar een plein dat je beschut tegen zon en hitte. Beschut door het volume boven je met een gewelfde vijfde gevel van driehoekige naadloos gelast rvs platen als plafond.

In het midden van het gebouw welft het gewelfde rvs plafond naar het maaiveld. Daar waar het de grond raakt blijkt de entree van het gebouw te zijn. Naar het lijkt zonder dat dit punt het gebouw draagt. De drie dragende kernen zijn op de onderste laag spiegelend omkleed, ongetwijfeld om het zwevende effect te versterken, wat werkt. Je ziet ze, zeker in eerste instantie, nauwelijks.

Boven de deur lees is ik “Caixa Forum”. Er lopen niet veel mensen rond, maar het blijkt wel een openbaar gebouw. Even googelen leert dat het een door een bank gefinancierde kunst- en cultuurinstelling en museum is. Naar binnen dus. Als constructeur wil ik ook weten hoe het zit, zoveel massa met schijnbaar zo weinig draagstructuur op de onderste laag. De trap omhoog blijkt even rvs te zijn als het plafond van het plein eronder.

De vloer van de verdieping waar je op uit komt is ook van rvs. De verlichting aan het plafond die er in weerkaatst, versterkt het effect dat dit duidelijk de bovenkant is van het plafond van het eronder gelegen plein waar ik net nog liep. Ik lijk op een geheel open verdieping zonder draagstructuur te zijn aangekomen, omsloten door betonnen wanden. De ruimte heeft een plafond dat bestaat uit, naar schatting, HE1000M-profielen die ongeveer hart op hart twee meter liggen. Her en der hangt er, schijnbaar willekeurig, een pendel aan deze HEM-profielen die de vloer dragen waar ik op loop.

Inmiddels blijkt nu wel hoe het gebouw in elkaar zit. Het gebouw heeft drie betonnen kernen over de hele hoogte van het gebouw. Op de onderste laag buiten zijn ze spiegelend omkleed. In de verdieping daarboven dragen deze betonwanden, die zich uitrekken over de hele breedte van het gebouw. Deze wanden dragen de verdiepingsvloeren die bestaan uit de HE1000M-profielen die zich in de andere richting van gevel tot gevel uitstrekken. De pendels her en der dragen de ravelingen in  de eerste verdiepingsvloer. Wel fraai gedetailleerd.

De verdiepingen erboven hebben een soortgelijke structuur. De constructies zijn daar omkleed en veel minder zichtbaar. Hier is het gebouw echt een gesloten doos die zelf geen aandacht vraagt. Meer naar boven waar de cortenstalen gevel is, blijkt deze deels transparant. Hier is ook het museumcafé gevestigd. Het trappenhuis, dat in één van de betonnen kernen is gehuisvest, is van een heel zorgvuldige architectuur. Een genoegen om omhoog te lopen en – voor degenen zonder hoogtevrees – om omlaag te kijken. En ook om omlaag te lopen naar de bouwlagen en collegezaal onder het entreeniveau. Dat deel van het gebouw bestaat uit drie bouwlagen onder het maaiveld.

Voordat ik naar Madrid ging en tegen de CaixaForum aanliep, had ik nog nooit van dit gebouw gehoord. Inmiddels is me wel gebleken dat het een beroemd gebouw is van een beroemd architectenbureau: Herzog de Meuron. Herzog de Meuron is bijvoorbeeld ook architect van Tate Modern in Londen. Misschien niet per ongeluk is de oorspronkelijke functie van het gemetselde gebouw, waarvan in het CaixaForum alleen de schil nog over is, een energiecentrale. Net als het gebouw waar Tate Modern in Londen nu in is gevestigd. Dat was misschien een selectiecriterium?

En ik had het dus niet willen missen. Het is een prachtig gebouw, misschien nog wel mooier vanaf de kant van de Paseo del Prado, waar ook een groene gevel op het aanpalende gebouw is te vinden, dan vanaf de kant waar ik er tegenaan liep. Anderzijds, door van de kant te komen waar ik vandaan kwam, was mijn verwondering steeds groter, net als de verrassing. In het Reina Sofia Museum waar ik onderweg naar toe was toen ik het CaixaForum ontdekte, was alleen Picasso’s Guernica een goede reden voor bezoek. Het onverwacht genoegen van het CaixaForum was dan ook het hoogtepunt van de dag.

Voor uw, eventueel, technische belangstelling hieronder nog twee doorsnedes van het Caixa Forum. Voor restauranttips in Madrid kunt u mij altijd bellen. Voor meer info en foto’s die met meer deskundigheid gemaakt zijn dan die van mij, verwijs ik u graag naar het internet. Onder andere via de links hieronder. Als ik nog eens last krijg van beroepsdeformatie op reis, dan zal ik het u laten weten.

CaixaForum Madrid : CaixaForum Madrid

Interieur walkthrough : Walkthrough

De constructie in het kort : Constructie

De architect vertelt : Architect

De architect:  Herzog de Meuron

Wil je reageren op dit bericht, of meer tips voor Madrid? Neem dan contact op met:


Jos Hoonhout

Naar het artikeloverzicht

Meer weten? Neem contact op